Regio

Groningse dichter woedend op D66-wethouder van cultuur

30-01-2015 13:53

De Groningse dichter Karel ten Haaf zegt er alles aan te gaan doen om te zorgen dat wethouder van cultuur, Paul de Rook (D66), gaat aftreden. De aanleiding is een creatieve speech van De Rook, die bij het afscheid van stadsdichter Joost Oomen zelf een gedicht had geschreven. Dit tot woede van Ten Haaf, die fel van leer trekt op zijn Facebookpagina:

“Wat een schande: vanavond, bij de bekendmaking van de nieuwe stadsdichter van Groningen, bracht wethouder van cultuur Paul de Rook (D66) een zelfgeschreven gedicht ten gehore – een afschuwelijk slecht amateurgedicht, technisch abominabel. Wat een schande: hij zegt daarmee dat dichten geen kunst is, dat iedereen dat kan. Ik hoorde vanavond zelfs mensen zeggen: nou, ik vind het wel dapper. Niks dapper: zouden diezelfde mensen dat ook zeggen wanneer hij – wethouder van cultuur! –bij het uitreiken van een muziekprijs zelf heel vals en uit de maat een liedje zou zingen, of wanneer hij bij het uitreiken van een prijs voor beeldende kunst een op de kleuterschool zelfgeschilderd werkje of zelf gekleide asbak zou tonen? Nee, natuurlijk niet. Die man, Paul de Rook, is niet geschikt voor zijn taak en dient af te treden. Ik zal er alles aan doen om dat voor elkaar te krijgen.”

Reactie wethouder

De wethouder zelf is zich van geen kwaad bewust, zo laat hij in een reactie weten aan RTV Noord:

“Ik had niet de intentie om een groot dichter te zijn. Ik wilde gewoon iets anders dan een normale speech. Het was gewoon een dankwoord aan Joost Oomen..”

Het gedicht

De regionale omroep heeft de hand weten te leggen op de woordkunst van de wethouder. Oordeelt u zelf:

De Jonge Mens & De Stad

Het publiek applaudeert de jonge mens
Het heeft hen doen verrijken
114 woorden lang liet hij
Hen in zijn wereld kijken

Het decor, een stad,
Een stad met steen en straten
Maar bovenal waar ziel en sfeer
zich bijna proeven laten

Die jonge mens gelukkig,
kon zich geen bet’re context wensen
Waar de waarde niet komt uit de grond
maar geborgd is in de mensen

Die stad bezielt en intrigeert
Dat hij immer zal blijven beven
Zo weet de jonge mens,
niet door het gas, maar door het leven.